XII – Arie, gemeentearchitect van Wassenaar

Arie Bontenbal (X11-22) studeerde, net als zijn vader Hendrik, aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten aan de Prinsessegracht. Na zijn studie vertrekt hij in 1921 van Rijswijk naar Wassenaar en werkt daar als zelfstandig architect. Hij ontwerpt een aantal villa’s die daarna in Wassenaar gebouwd werden. Dat gebeurde blijkbaar naar volle tevredenheid van de burgemeester, want deze verzoekt hem in 1923 om de gemeentearchitect van Wassenaar te worden. In die hoedanigheid heeft hij veel openbare gebouwen ontworpen zoals: het politie- en brandweergebouw aan de Zuylen van Nijeveltstraat, het slachthuis aan de Cornelis de Wittstraat, een viertal openbare scholen en met toestemming van het gemeentebestuur ook een christelijke en een katholieke kleuterschool. Van zijn hand zijn verder het kerkje van de Ned. Protestantenbond aan de Kerkdam en diverse complexen arbeiderswoningen. Later werkt hij samen met de visionaire bouwmeester W.M. Dudok aan uitbreidingsplannen voor Wassenaar.

Naast zijn werk als architect was hij jarenlang de bouwkundig redacteur van “Het Weekblad voor Het Landhuis/Onze Tuinen”. Ook schreef en tekende hij enkele boeken over de technische aspecten van het bouwen, onder andere in 1929 het tweedelige “Landelijk bouwen” en 1967 het boek “Hoe bouwt men”.

Nieuwe periode

Vanaf 1947, dus na de Tweede Wereldoorlog, zette hij zich als architect in voor de wederopbouw van Walcheren en de Wieringermeer. Er was daar veel schade en woningnood. Voor een snelle oplossing hiervan had de overheid de zogenaamde 16.000 gulden-regeling voor nieuwe woningen ingesteld. Later is dit bedrag, wegens prijsstijgingen van onder andere de bouwmaterialen, verhoogd naar 25.000 gulden.

Binnen het kader van deze regeling maakte Arie Bontenbal een ontwerp voor een woning waarvan de aannemingssom niet hoger lag dan 25.000 gulden. Natuurlijk moest het huis voldoen aan de normaal geldende bouweisen en de stedenbouwkundige bepalingen. Een toekomstige eigenaar die over het benodigde grondstuk beschikte, kreeg met zo’n bouwplan van de overheid met voorrang de vereiste rijksgoedkeuring en een bouwsubsidie. Op plaatsen waar geen kostbare fundering nodig was, kon in die tijd met het bovengenoemde bedrag een huis gebouwd worden met een inhoud van ongeveer 240 m3.

Arie sluit zijn loopbaan als architect af bij de Rijksgebouwendienst en gaat in 1961 vanwege het bereiken van de 65-jarige leeftijd met pensioen.

Bronvermelding

Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.