III – Cors Leendertsz, schipper op de grote vaart


Slecht enkele archiefstukken geven een indicatie dat Cors Leendertsz Bontenbal (III-2) zijn brood verdiende als schipper. In tegenstelling tot zijn broer Huibert was dat niet op de Hollandse binnenwateren maar voer Cors waarschijnlijk voor lange tijd met een zeewaardig schip. In chronologische volgorde is het volgende gevonden:

Op 10 december 1599 laat Cors Bontenbal in een notariële akte vastleggen dat hij zijn schip, genaamd Brandewijn, onder bepaalde voorwaarden wil verhuren aan Gerrit Willemsz Loos. Deze schipper wil Cors’ schip gebruiken voor een reis naar Beversom in Engeland. Cors bedingt dat Gerrit Loos een vierde part van de waarde van dit schip zal betalen wanneer het onverhoopt verloren mocht gaan. Vervolgens koopt hij op 8 januari 1611 een huis aan de Steiger aan ‘t Hang. Dit was een locatie waar schepen, zonder een sluis te passeren, konden afmeren. In de koopakte wordt hij aangeduid als stierman (stuurman-kapitein).

Dan is er een notariële akte (ONA 128), gedateerd 11 september 1626, die vermeldt dat een zekere Wouter Pietersz Potterloo gaat uitvaren met Claes Jorisz Bontenbal naar West-Indië. In 1621 was de West-Indische Compagnie opgericht en veel schepen, waaronder ook die van particuliere ondernemers, bezochten deze kust om handel te drijven. Claes Joris is echter een onbekende in de Bontenbal familie, Joris als voornaam kwam in die tijd in de familie niet voor. Toch moet niet direct aan een schrijffout gedacht worden, want Claes Jorisz was waarschijnlijk een neef van Cors Leendertsz Bontenbal. Daarom wordt verondersteld dat deze Claes Jorisz in 1626 met het schip van zijn overleden oom naar de West voer en als bevelvoerder toen de achternaam Bontenbal gebruikte. Het kan ook zijn dat hij deze achternaam al eerder gebruikte, bijvoorbeeld omdat hij als wees onder de hoede van Cors Leendertsz Bontenbal was gekomen.

Tot slot wordt de veronderstelling dat Cors Bontenbal een zeevarend schip heeft bezeten nog versterkt door het feit dat zijn zoon Jan Corsz in 1626 en 1633 genoemd wordt als varende man. Misschien wel met het schip dat hij van zijn vader had overgenomen.

Bronvermelding

Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.