IV – Houtkoopman Christoffel Claesz te Leiden

Uit de nalatenschap van Christoffel Bontenbal (IV-6) is een koopmansboek bewaard gebleven. Het behoort nu tot de collectie van het Gemeentearchief van Leiden, want Christoffel woonde en werkte in deze plaats als houtkoper en meestertimmerman. Na zijn overlijden in 1655 kwam het boek en de andere bezittingen onder beheer van de weeskamer in Leiden, waarna het boek en wat persoonlijke papieren uiteindelijk in het bezit van het archief kwamen.

Christoffel was op 21 september 1617 geboren in Zevenhuizen als kind van Claes Michielszoon Bontenbal, de bekende secretaris van Zevenhuizen, en Machtelt Jansdochter van Alphen. Na de tragische dood van zijn vader hertrouwde zijn moeder met Jan Crijnszoon van der Ysel, houtkoper en timmerman aan de Peperstraat te Gouda. Christoffel was toen acht jaar oud en het is aan te nemen dat zijn stiefvader invloed gehad heeft op zijn verdere opvoeding. Het is daarom niet verwonderlijk dat Christoffel later ook houtkoper en timmerman geworden is. Waarom hij in 1643 met zijn bedrijf in Leiden begon, is echter onduidelijk. Bindingen met zijn geboortestreek waren er nog wel, want twee zusters en een broer woonden in Zevenhuizen en ook bezat Christoffel een stuk land van vijf morgen in de Catgespolder (waar nu de Tweemanspolder ligt). Verder trouwde hij in 1645 met een meisje uit die omgeving, namelijk met Trijntgen Cornelisdochter uit Bleiswijk.

Koopmansboek

Wat maakt dit in perkament gebonden koopmansboek nu zo bijzonder? Niet de kolommen met getallen betreffende de uitgaven en de inkomsten over de jaren 1643 tot 1653, niet de beschrijving van de partijen hout die hij had ingekocht of de opsomming van de werkzaamheden die hij in de loop der tijden had uitgevoerd.

Nee, het waren niet de zakelijke aangelegenheden die dit boek bijzonder maken, maar de paar bladzijden die hij gebruikte om enkele belangrijke familiegebeurtenissen te noteren. Na enkele korte regels betreffende zijn geboortedatum, trouwdatum, de overlijdensdatum van zijn moeder en zijn broer beschrijft hij de geboorte van zijn vier kinderen, maar ook de dood van drie kinderen en de dood van zijn vrouw. Deze gebeurtenissen zijn hier onder vermeld. Bij de transcriptie is de originele tekst aangehouden, maar voor de leesbaarheid zijn de gebruikte afkortingen voluit geschreven.

Christoffel Claesz Bontenbal is geboeren den 21 Sept. 1617, ‘s mergens ten drien.

Mijn moeder Saelyger is gesturven den 5 Meij 1638.

den 28 desember 1651 is mijn broeder gesturffen Jan Claesz Bontenbal s middach ten een uier.

ltem opten 29 Jannewaerys Anno 1645 is getrout Cristoffel Claesz Bontenbal met Trijngen Cornelijsdr. In den echten staet.

Den 25 October Anno 1645 is mijn huysvrou verloost van eene jongedochter, naemiddach den Clock half vier. De dochter genaemt Machtel Jans nae mijn moeder Saelger. Alwaer ick godt de heer daer niet te vollen of en can dancken voor zijn genade.

(in de marge) den eersten Apryl 1650 is mijn dochter gesturven naedemyddach ten 3 Uren genaemt Machtel.
Den 6 November Anno 1646 is mijn huysvrou verlost de twedemael van een Jonghe dochter op Saederdach ‘s mergens ten achten. de dochter genaemt nae mijn suster Saelger Maerghen ofte Maery. alwaer ick Godt almagtich daerniet te volle of en can dangke voor zijn genaeden ende zijn graesij.

(in de marge) Mareya is gesturven den 24 April 1650 Sondachs nachten tusschen 2 en 3 uyeren. Den 5 November 1648 is mijn huysvrou verlost die derde Reys van een Jonghe soen genaemt nae mijn vaeder Saelyger (— Claes Bontenbal), alwaer ick godt de heer daer niet te vollen of en can dancken voor zijn genade.

Den 18 April 1650 is mijn soen gesturven op maendach van Paesschen naedemiddach tusschen 2 en 3 wieren, alwaer ik godt almachtich niet te vollen kan of bedangke voor zijn genade, dat hij mijn drie soete lieve kinderen in zijn koenynckrijk daer hemelen gehaelt heeft.

Den 18 Janueari 1651 is mijn huysvrou verlost van een joenge soen genaemt nae mijn huijsvrouen vader Saliger Cornelys Stoffelsz. saevens tusschen 7 en 8 ten, alwaer ik godt almachtich niet te volle kan of bedangke voor zijn genade, die hij ons heeft verleent en noch daegelijcks doet, soodat wij sonder ophouden hem altoos moeten sijn Naem groet maecken.

Den 24 Maert 1651 is mijn huijsvrou gerust in den heere, saevens tusschen 10 en 11 ueren, alwaer ik godt almachtich niet te volle kan of bedangke voor zijn genade. Alsoo godt de heer heur heeft besocht met een swaere syeckte, doch met een goet berou gesturven, en riept Godt; den in het Lest O Godt, O Godt, maer heur moeder seyde- kynt hebbe wel onthouwen wat u vaeder saellychger seiijjde doen hij op zijn uijterste was. doen seyde mijn huysvrou noch op het leste- heer weest mijn arme siel genaechdich. tot 2 a 3 maellen toe. Met sulcken berou is mijn huysvrou gerust.

Den eersten April 1651 besteet mijn suster Jangen het kynt (= zijn zoon Cornelys) te houwen, yder weeck voor een Rickdaelder.

Den 17 November 1651 heeft mijn suster Jangen Claesdr mijn soen wederom te Leyden gebracht, Alsoo Sij mijn soon niet langer houden en kost, daerin verloopen 31 weken is 77:10:0 gulden. Noch moet ick betaelen 15 gulden aen mijn Swaeger voor de meydt.

Wat een tragische gebeurtenissen worden hier beschreven. Maar ook wat komt er een geloof en een berusting uit deze tekst naar voren. Binnen een maand (1, 18 en 24 april 1650) drie jonge kinderen verliezen en dan toch nog zulke woorden van dank aan zijn Heer op papier te kunnen schrijven. Ook na het overlijden van zijn nog jonge vrouw gebruikt hij vergelijkbare woorden. Het getuigt van een bijzonder groot godsvertrouwen van Christoffel Bontenbal.

De vrouw van Christoffel werd in haar geboorteplaats Bleiswijk begraven en in de vloer van de Nederlands hervormde kerk aldaar is nu nog haar grafsteen te vinden (zie fig. 20). Het is opmerkelijk dat de in de steen gebeitelde overlijdensdatum van 10 Maert Anno 1651 niet overeenkomt met de datum van 24 maart 1651 die Christoffel Bontenbal in zijn koopmansboek heeft geschreven. Helaas is geen begraaf- of impostregister van Bleiswijk uit die tijd bewaard gebleven en blijft de juiste datum van haar overlijden een raadsel.

GRAFSTEEN VAN CHRISTOFFELS VROUW VAN IN DE KERK VAN BLEISWIJK (foto: particuliere collectie)
HIER LEIJT BEGRAVEN TRIJNTIEN CORNELIS DR DE HUIJSVROUW VAN CHRISTOF FEL BONTENBAL STERFF DE 10 MAERT ANNO 1651

Kortstondig geluk

Christoffels leven gaat verder en hij hertrouwt op 16 maart 1654 voor Schout en Schepenen van Leiden met Marya Nieukercken, weduwe van de hovenier Cornelis Jansz Drijffloo. Dit huwelijk heeft maar kort geduurd, want na 1,5 jaar overlijden zowel Christoffel als Marya en beiden worden op dezelfde dag, namelijk 13 september 1655, in de Hooglandse Kerk te Leiden begraven. Deze vele sterfgevallen in zo’n korte tijd binnen een gezin roept de vraag op of er toen sprake was van een uitzonderlijke situatie. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. De jaren 1650-1655 vielen in de Gouden Eeuw van Holland, maar toch waren er in die tijd ook minder rooskleurige toestanden. Een groot deel van de bevolking van Holland was zonder middel van bestaan. Zo moest enkele jaren voor 1650 het stadsbestuur van Leiden aan niet minder dan 20.000 personen bijstand verlenen. Kinderarbeid was heel gewoon en de volksgezondheid slecht. Er was voor velen onvoldoende geld om goed eten te kopen en vaak was het papkost wat de klok sloeg. Ook liet de zindelijkheid in de steden veel te wensen over, wat het uitbreken van besmettelijke ziekten en pestepidemieën tot gevolg had. Wat de pest betreft, deze had in Leiden een goede voedingsbodem. De talloze wolpakhuizen in de stad waren een ideale verblijfplaats voor vlooien en ratten.

De pest kwam in Nederland voor in het tijdvak 1450-1668 en in deze periode van ruim 200 jaar hebben zich in 107 jaar gevallen van pest voorgedaan, In het begin van de 17de eeuw waren het vooral de jaren 1624-1625, 1635-1637 en 1652-1657 waarin de pest het felst toesloeg. Het is opmerkelijk dat het jaar 1650, het jaar dat de drie kinderen van Christoffel stierven, niet wordt aangemerkt als een jaar met een pestepidemie. Men zou hieruit kunnen opmaken dat zij misschien aan een besmettelijke kinderziekte zijn gestorven.

Wat betreft het overlijden van Christoffel en Marya was er in 1655 wel sprake van de pest. Een staatje van sterfgevallen in de stad Leiden laat zien dat in de eerste drie maanden van dat jaar er gemiddeld 115 mensen per maand stierven. In augustus (een maand met hoge temperaturen) waren het er 2638 terwijl in september van genoemd jaar er een recordaantal van 3256 doden was. Het is dus zeer aannemelijk dat het echtpaar Christoffel Bontenbal en Marya Nieukercken aan deze pestgolf is gestorven.

Hoe ging het verder met hun zoon

Cornelys, de enige zoon van Christoffel Bontenbal, komt onder de hoede van het Burgerweeshuis in Leiden. Deze instelling verzorgde ook zijn financiële administratie en in 1674 wordt hij aangeslagen voor een bedrag van 17 gulden en 10 stuivers, zijnde de 200e penning (belasting) op zijn bezit. Het houdt in dat hij als 13-jarige weesjongen een vermogen bezat van ongeveer 3500 gulden. Op 23-jarige leeftijd krijgt hij de zeggenschap over zijn bezittingen die aanwezig waren in de weeskamer te Leiden.

De beschrijving van deze bezittingen vermeldt een groot aantal kostbare en minder kostbare artikelen zoals: “een goude double Coninx daalder, een silver Coninx daalder, twee Italiaense Pistoletten, een silvere Keyser (munten), een silveren bierbeker, zes silveren lepels, twee oorkussens met zes fluijnen (fluwine = slopen), een brandsteene keeten met een goude penninge daer aen, idem met kopere ringh ende een gebrooke lepeltje, vier slaaplaeckens, drie hullen, drie fleppen, twee feijtels, twee lapdoecken, groot wit linne en een roode linne”.

Verder erft hij nog een huis in de zogenaamde Vrijheid van Leiden, even buiten de Oude Zijlpoort. Hij zou daar echter niet gaan wonen. In 1684 trouwt hij in Voorburg met Aryaentje van Maarlant en woont daarna in Zoetermeer. Voor zover bekend kreeg hij vier kinderen, twee meisjes en twee jongens. Deze jongens trouwden wel, maar beide huwelijken hebben niet tot nakomelingen geleid. Daardoor sterft deze tak van het geslacht Bontenbal in het begin van de 18de eeuw uit.

Bronvermelding

Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.