Op 5 april 1725 vergaderen de Zevenhuizense ambachtsheer Anthonie van Outheusden met schout en ambachtsbewaarders ter eenre zijde en de molenmeesters van de Catges- en Moerpolder en de molenmeesters van de Swanlaschepolder ter andere zijde. Zij besluiten een verzoek te richten aan de Staten van Holland en West-Friesland voor het verkrijgen van een octrooi tot droogmaking van een van de vele uitgeveende plassen rondom Zevenhuizen. Nadat op 31 mei 1727 de aanvraag was gehonoreerd, sloten in datzelfde jaar de droogmakers een overeenkomst met de schout en molenmeesters van de betreffende polders, waarin de afwatering werd geregeld van de nieuwe Catgespolder, later Tweemanspolder genoemd.
Jan Jansz Bontenbal (V11-3) was in die tijd schout en secretaris van Zevenhuizen en werd door Anthonie van Outheusden aangesteld als directeur van de droogmakerij met als taak de administratieve diensten voor de nieuwe polder te verzorgen. In 1730 was deze zover droog dat het grondwerk kon worden aanbesteed. Op 31 maart 1730 wordt met een gedrukt pamflet bekendgemaakt dat een ieder die interesse heeft “om omtrent 9000 roeden cavelsloot te graven”, zich moest vervoegen bij Jan Bontenbal in ‘t Rechthuis te Zevenhuizen. Op vrijdag 19 mei van datzelfde jaar wordt met een vergelijkbaar pamflet (zie fig. 26) de aanbesteding bekendgemaakt “voor het graven van omtrent 18000 roeden Heinsloot (heiningsloot) en 27000 roeden Grippel”. Tot slot wordt op 26 juni de derde aankondiging gedrukt, bestemd voor de aanbesteding van “het overkruijden en overwerken van een considerabele quantiteyt schotwallen van alle de Togten, Cavelsloten, Heynsloten en Grippels”.
In het voorjaar van 1731 bloeit het koolzaad in de nieuwe polder en op 27 juni van dat jaar wordt 240 morgen van het op het veld staande gewas publiekelijk verkocht. Ook nu weer kon een ieder bij Jan Bontenbal “goede onderrigtinge bekomen”.
In 1734 is de polder gereed en de 457 hectare worden verdeeld in 30 kavels, lopend in de richting van west (de Rotte) naar oost tot aan de Noordeindseweg. Ze werden van het noorden, dus van de Moereindse Zijdeweg tot aan de Hennipsloot in het zuiden, doorlopend genummerd van 1 tot en met 30.
Jan Bontenbal heeft samen met Duico Kamping (predikant te Hillegersberg) twee kavels gekocht namelijk: kavel 17 met een grootte van 20 morgen en 420 roede en kavel 22, groot 22 morgen en 37 roede. Beide kavels werden door hen verhuurd, maar in 1743 verkopen Jan Bontenbal en Duico Kamping deze kavels weer en wel kavel 17 voor 7000 gulden en kavel 22 voor 7280 gulden. Maar of ze uit deze handel veel voordeel gehaald hebben, blijft in het duister.
Nieuwe sluis
Voor de droogmaking van de Tweemanspolder was het nodig om een groot aantal technische voorzieningen te maken zoals: dijken, weteringen greppels, vaarten en watermolens. Ook moest een nieuwe sluis worden gebouwd tussen de Rotte en Hennipsloot om zodoende de vaart van vrachtschepen naar en langs Zevenhuizen te blijven behouden. Deze sluis diende als vervanging van het Swanlasche of Zootges Verlaat (bij Oud Verlaat) en het Catgesverlaat bij het Korenmolengat. In 1740 werd de nieuwe sluis gebouwd en kreeg de naam “het Zevenhuizense of Nieuwe Verlaat”. Jan Bontenbal was als directeur van de droogmaking en als schout van zowel de Catgespolder als de Swanlaschepolder vanaf het begin van de droogmaking dertien jaar ambtelijk betrokken bij dit werk (1727-1740). Het is daarom niet verwonderlijk dat op de herinneringssteen, die in de muur van het Zevenhuizense of Nieuwe Verlaat is aangebracht, zijn naam te vinden is. Ook de naam van zijn negenjarige zoon, Jan junior, die de eerste steen legde, is aangebracht. De tekst op deze herinneringssteen is als volgt:
GESTIGT ANNO 1740 DOOR JAN BONTENBAL SCHOUT EN SECRETARIS VAN SEVENHUYSEN PIETER CLAASZ VAN DER CHYS, JACOBUS VAN DER VLIET EN ABRAM CORNELISZ VAN ALPHEN MOLENMEESTERS VAN CATGES POLDER MITSGADERS ENGEBREGT VAN DER WADDING AALBERT TONISZ DE GROOT EN ARY PIETERSZ INT HOUT MOLENMEESTERS VAN DE ZWANLASCHE POLDER ALDAAR ENDE IS DEN EERSTEN STEEN HIER VAN GELEGT DOOR JAN BONTENBAL JUNIOR
Bronvermelding
Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.