Binnen een periode van 11 jaar worden Jacob Bontenbal (X-7) en zijn vrouw Grietje Touw driemaal vermeld in de processen-verbaal van Bleiswijk. In deze, door de burgemeester opgestelde stukken, zijn de minder fraaie handelingen van 19e-eeuwse inwoners beschreven. Dus ook de drie acties van huisvrouw Grietje Touw, die waarschijnlijk een opvliegend karakter had.
Diefstal van een kous
Op 12 september 1832 deed Mensje Buitenhuis-Klapwijk, haar man diende toen bij de mobiele schutterij, aangifte bij de burgemeester omdat zij geslagen was door Grietje Touw. Het begon allemaal nadat Maria Huisman-Boogerts had gezien dat een kind van Jacob Bontenbal een kous van het kind van Mensje had meegenomen. Maria had daarom haar buurvrouw Mensje gewaarschuwd die daarop verhaal ging halen bij de vrouw van Jacob. Om bij het huis te komen moest zij eerst via een plank de sloot oversteken. Op het erf sprak zij Grietje aan “met verzoek om dezelfde kous terug te mogen hebben, waarop dezelfde Grietje Touw scheldende en vloekende een hoosblok heeft genomen en daarmede de comparante Mensje Klapwijk aanvallende, haar met geweld op en om haar hoofd geslagen en al slaande achtervolgd heeft tot over de bovengemelde plank toe”. Grietje Touw riep haar nog toe: “gaat naar de schout en zeg dat gij van vrouw Bont op je ziel hebt gehad”. Die raad volgde Mensje Klapwijk op en ze nam nog drie buurvrouwen mee als ooggetuigen.
Nachtelijke burenruzie
Op een zaterdagavond in november 1839 zijn Jacob Bontenbal en Grietje Touw getuigen van een flinke ruzie in het café naast hun huis. Na sluitingstijd wil namelijk een zestal aangeschoten mannen nog wat drinken bij Jilles Brakel. Op hun heftig aankloppen en hun luid geschreeuw deed de cafébaas open, schonk toch wat glazen jenever en raakte vervolgens betrokken bij een handgemeen met Dirck Verkade. Jacob en Grietje, die zich al te bed bevonden, springen bij het horen van het rumoer hun buurman Jilles te hulp. Volgens een verklaring van een der cafébezoekers zou Grietje daarbij met een bijl op zijn hoofd hebben geslagen toen hij het café verliet. “Bloedend ging hij weg om zich te reinigen”, staat er in het proces-verbaal.
Een andere buurvrouw, Johanna Kervel-Gubbels, zou met een haardtang op de rug van een der andere ruziemakers hebben geslagen. Op 11 november wordt van deze caféruzie een proces-verbaal opgemaakt waarbij de café-eigenaar en de zes herrieschoppers moeten getuigen.
Drie dagen later, op 14 november, leggen ook de twee echtparen Bontenbal en Kervel voor de burgermeester verklaringen af. Maar de verklaring van Jacob en Grietje luidde heel anders; zij waren op veilige afstand gebleven en hadden niet deelgenomen aan de ongeregeldheden. Bovendien ontkende Grietje dat zij met een bijl had geslagen of zelfs maar een bijl in haar hand had gehouden.
Mishandeling op een zomeravond
Op 18 augustus 1843 wordt weer een procesverbaal opgemaakt. Clazina Vrigge, de vrouw van Cornelis Bosman, verklaarde dat zij op de 16e augustus, omstreeks negen uur ‘s avonds, moe uit het land was teruggekomen en op het erf voor haar huisdeur door Jacob, Grietje en hun 16-jarige dochter Jansje was mishandeld. Daarbij had Jacob Bontenbal Clazina aan haar haren voorovergebogen gehouden, zodat zij zich niet kon verdedigen tegen de klappen van Grietje en haar dochter. Bloedend uit neus en mond werd zij gelukkig ontzet door Jan van Klaveren en Reijnier Schouten.
Beide buurmannen leggen dan ook ten gunste van Clazina een verklaring af voor de burgemeester. Maar ook Jacob Bontenbal legt een verklaring af en zijn lezing is wat anders. Zo zegt hij dat hij zag dat zijn vrouw en dochtertje in handgemeen waren met de buurvrouw. Hij is toen toegeschoten om hen van elkander te scheiden. Door Jan van Klaveren werd hij later uitgescholden en zijn vrouw liep klappen op. Ook Grietje Touw verklaarde dat zij volstrekt niet had geslagen maar integendeel geslagen was door de buurvrouw en dat dit ook het lot was van haar dochtertje Jansje. Grietje verklaarde verder dat zij en dochter Jansje waren opgekomen voor hun zoontje, respectievelijk broertje, de 12-jarige Willem, die van vrouw Bosman een klap had gekregen.
Al met al, verklaringen die vaak recht tegenover elkaar staan. De ware toedracht zal wel altijd onbekend blijven.
Bronvermelding
Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.