Leendert Bontenbal testeert op 1 februari 1649 voor notaris Jacob Delphinus te Rotterdam. Blijkbaar was hij toen al ziek, want op 16 mei 1649 wordt hij begraven. Zijn vrouw Maertgen Jansdr (van der Schoot) blijft achter met vijf kinderen van wie de jongste negen jaar is.
Leendert was lid geweest van het kuipersgilde en had maandelijks twee stuivers bijgedragen aan de bus voor de sociale zorg van de weduwen van kuipers. Daarom kreeg zijn gezin na zijn overlijden geldelijke steun, maar hoe groot het bedrag was dat Maertgen kreeg, is niet gevonden. Wel is bekend dat zij nog aanloop kreeg van vroegere collega’s van haar man. In het voorjaar van 1652 zijn vier kuipers te weten: Job Joorensz, Jan Leendertsz, Liebus Cornelisz en Willem Pietersz de Quacq bij haar op bezoek. Waarschijnlijk is tijdens dat bezoek druk gespeculeerd over de mogelijkheid dat Maertgen wel weer eens in het huwelijk zou treden. De discussie over dit onderwerp liep zo op dat het resulteerde in een weddenschap tussen enerzijds de vier kuipers en anderzijds Maertgen Jansdr.
De weddenschap ging over de bewering van de kuipers dat Maertgen zou trouwen met de kuiper Cornelis Maertensz van Doonael, zonder dat daarvoor een tijd was bepaald. Als Maertgen Jansdr of Cornelis Maertensz van Doonael zouden overlijden voordat het huwelijk was gesloten, dan zouden de vier kuipers tien rijksdaalders verliezen. Als het huwelijk tot stand zou komen dan moest Maertgen niet alleen de tien rijksdaalders teruggeven, maar bovendien twintig rijksdaalders aan de kuipers betalen. Om deze weddenschap meer kracht te geven, laten de betrokkenen op 24 april 1652 de mondelinge afspraak vastleggen door notaris Vitus Woutersz uit Rotterdam.
Het aangaan van een weddenschap was niet uitzonderlijk en vooral in de 17de eeuw komen ze veelvuldig voor. Het groeide zelfs uit tot een manie, die soms gevoelige financiële verliezen toebracht aan de betrokkenen. Daarom waren weddenschappen door de overheid aan banden gelegd. Zo kwam er een regel dat een weddenschap afgesloten in een herberg of dranklokaal binnen 24 uur mocht worden herroepen en tevens werden er geldstraffen gesteld op weddenschappen die werden aangegaan op onder andere: ongeoorloofde spelen, op de conditie wie het meeste eet of drinkt of op de dood van een particulier persoon. Veelal berustte de weddenschappen op een mondelinge afspraak. Een klein deel werd schriftelijk vastgelegd door notarissen, waardoor de rechtsgeldigheid beter gewaarborgd was.
Rotterdamse weddenschappen
G. Pieck schrijft in zijn artikel “Rotterdamse Weddenschappen van 1600 tot 1672 in historisch perspectief” (Rotterdams Jaarboekje 1976) dat 63 weddenschappen zijn gevonden in de protocollen van Rotterdamse notarissen over de periode 1600 tot 1672. Hij veronderstelt dat het getal van 63 niet het complete aantal is en wel om de volgende redenen: een aantal notaris-protocollen is verloren gegaan, er zijn geen indices gemaakt op alle protocollen en inhoud is dus moeilijk te controleren, en ten derde ontbreekt vaak de aanduiding “contract van weddenschap” op de wel gemaakte en aanwezige indices.
Huwelijk
Het is natuurlijk interessant om te weten hoe de weddenschap afliep. Bleef Maertgen Jansdr ongehuwd, trouwde zij met iemand anders of trouwde zij wel met Cornelis Maertensz van Doonael? Inderdaad, zij hertrouwde al binnen enkele maanden na de weddenschap met Cornelis. In de trouwakte van 1 september 1652 te Rotterdam is tevens aangegeven dat hij weduwnaar was en ook aan de Glashaven woonde. Hij was dus haar buurman en verkeerde net als Maertgen in de verdrietige situatie om op jonge leeftijd al alleen te zijn.
Een huwelijk lag dus voor de hand. Voor de goede orde lieten zij op 28 augustus 1652 huwelijksvoorwaarden opstellen. Hierin werd bepaald dat wanneer de bruidegom als eerste zou komen te overlijden de bruid alles zou erven behalve 50 gulden voor de bloedverwanten van de bruidegom. Zou de bruid als eerste sterven dan kreeg de bruidegom een kindsdeel plus wat hij zelf had inge- bracht. Cornelis was blijkbaar kinderloos.
Feestje
Met het sluiten van het huwelijk verliest Maertgen Jansdr wel de weddenschap. Dat hield dus in dat zij twintig rijksdaalders aan de vier kuipers moest betalen met wie zij de weddenschap was aangegaan. Maar misschien hebben deze vier het geld wel gebruikt om samen met Maertgen en Cornelis een gezellig feestje te vieren, waar een goed bereide kabeljauw en een lekker glas wijn werden genuttigd.
Bronvermelding
Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.