X – Johannes, drager Metalen Kruis en Citadel Medaille

Johannes Bontenbal (X-16) kwam uit een groot gezin. Zijn ouders, Jan Bontenbal en Maria Pak, kregen tien kinderen: drie meisjes en zeven jongens. Een van de jongens overleed op jonge leeftijd. Van de andere zes kozen er vier voor een functie bij de krijgsmacht of het plaatselijke gezag. Het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden vroeg om een reorganisatie van het leger. Veel mannen werden opgeroepen voor een vijfjarige dienstplicht, maar daarnaast waren ook talrijke vrijwilligers nodig. Zo was Tieleman Bontenbal, de jongere broer van Johannes, als dienstplichtige ingedeeld bij de landarmee en ging hij later als vrijwilliger naar de Koninklijke Marine. Ook zijn jongere broers Arie en Willem dienden eerst als dienstplichtige en later als vrijwilliger bij de landmacht. Tot slot was zijn jongste broer Pouwelus als dienstplichtige ingedeeld bij de Rotterdamse Schutterij.

Loteling

Johannes Bontenbal was loteling van de lichting 1814, gemeente Kralingen, en trok het lot nummer 1246. Hij begon op 12 februari 1814 als fuselier, met stamboeknummer 2156, in de compagnie van het 8e bataljon van de Nationale Militie. Reeds op 1 mei 1814 wordt hij bevorderd tot korporaal en krijgt in 1815 zijn eerste vuurdoop als hij meedoet aan de Bralanden veldtocht in Noord-Frankrijk (na de slag bij Waterloo). Op 26 juni 1818 wordt hij, om nu onbekende reden, gedegradeerd tot fuselier. Na iets langer dan vijf jaar dienst gedaan te hebben, verlaat hij op 30 april 1819 met militair paspoort de Nationale Militie.

Vrjwilliger

Hoewel hij in 1817 in het huwelijk was getreden, vond hij een uithuizige loopbaan als militair blijkbaar wel aantrekkelijk. Op 24 oktober 1820 neemt hij als vrijwilliger voor zes jaar dienst bij het 6e Regiment Huzaren. Het stamboek van dit korps geeft behalve zijn persoonlijke gegevens en zijn stamboeknummer 1858 geen bijzonderheden. Met een paspoort verlaat hij het Regiment op 26 januari 1827.

Remplacant

Twee jaar later vond hij zijn baantje als hovenier blijkbaar niet spannend genoeg, want op 24 april 1829 sluit hij voor notaris Reinier Bordewijk een contract van remplacement met Hendrik de Jong. Voor 365 gulden wil hij wel de vijfjarige dienstplicht van Hendrik overnemen wanneer deze wordt opgeroepen voor de Nationale Militie. Dat bleek inderdaad het geval en zo komt Johannes op 6 mei 1829 bij het 9e-Regiment Infanteristen. Op dat moment wist hij beslist niet dat er zulke spannende tijden voor de boeg lagen. Van 23 tot 26 september 1830 neemt hij deel aan de gevechten te Brussel in verband met de onlusten in België. Daarna is hij in 1831, met nog vierduizend andere militairen, gelegerd in de Citadel bij Antwerpen.

De gebombardeerde citadel, geschilderd door Ferdinand de Braekeleer

Dit bolwerk moest op last van de koning zo lang mogelijk verdedigd worden, maar de bevelhebber Generaal Chassé mocht niet tot het uiterste gaan. Op 19 november 1832 kwam een Frans leger België te hulp en verscheen voor Antwerpen waar het de Citadel opeiste. Toen de overgave geweigerd werd, begon op 28 november het beleg. In totaal werden 130 stukken geschut rond de vesting in stelling gebracht, die gezamenlijk 64.000 granaten en bommen afvuurden. Grote vernielingen werden toegebracht aan gebouwen en installaties en talrijke Nederlandse soldaten raakten gewond of werden gedood. Hoewel de artillerie het vuur beantwoordde en infanteristen verschillende uitvallen deden, konden zij het beleg niet breken. Toen ook de bomvrij gebouwde onderkomens miet bestand bleken te zijn, liet Chassé op 23 december 1832 de witte vlag uitsteken. De Nederlandse strijdkrachten hadden 85 doden en 240 gewonden opgelopen.

Johannes raakte, net zoals vele anderen, in krijgsgevangenschap en op 29 december 1832 marcheerde hij onder Franse begeleiding naar Saint Omer ìn Artois, Noord-Frankrijk. De meeste gevangenen keerden pas op 8 mei 1833 weer terug. Of Johannes op deze dag erbij was, is niet bekend maar wel dat hij in december 1834 overleed ìn een militair hospitaal te Bergen op Zoom.

Citadel medaille

Alle deelnemers aan de gevechtshandelingen in België in 1830 en de verdedigers van de Citadel in 1832 kregen een onderscheiding, respectievelijk het Metalen Kruis of de Bronzen Citadel Medaille. Het materiaal voor dit laatste gedenkteken was afkomstig van twee bronzen kanonnen die op 8 augustus 1831 bij de slag om Hasselt op de Belgen waren buitgemaakt.

In het stamboek van het 9e Regiment staat aangetekend dat aan Johannes het IJzeren Kruis is uitgereikt. Tevens komt hij voor op de lijst van genomineerden voor de Bronzen Citadel Medaille. Deze medaille was bij Koninklijk Besluit nr. 122 op 31 mei 1833 ingesteld.

Omdat Johannes eind 1834 al was overleden, is de medaille waarschijnlijk niet aan hem persoonlijk overhandigd, maar heeft een en ander vermoedelijk postuum plaatsgevonden.

BRONZEN CITADEL MEDAILLE Deze medaille, met een diameter van 30 mm, toont aan de voorzijde het vijfhoekige grondplan van de Citadel van Antwerpen met daarin de woorden “CITADEL VAN ANTWERPEN”. De keerzijde toont een lauwertak waarbinnen de gekroonde “W” en de tekst “DECEMBER 1832”. De medaille wordt gedragen aan een Nassaublauw lint van 7 em breed BRONZEN CITADEL MEDAILLE Deze medaille, met een diameter van 30 mm, toont aan de voorzijde het vijfhoekige grondplan van de Citadel van Antwerpen met daarin de woorden “CITADEL VAN ANTWERPEN”. De keerzijde toont een lauwertak waarbinnen de gekroonde “W” en de tekst “DECEMBER 1832”. De medaille wordt gedragen aan een Nassaublauw lint van 2,7 cm breed.

Bronvermelding

Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.