In het jaar 1699, om half twaalf in de nacht van 30 april op 1 mei, werd de gereformeerde (in tegenwoordige termen hervormde) kerk van Zevenhuizen door een grote brand getroffen. Het vuur was ontstaan in een van de oude mannenhuizen, recht tegenover het predikantenhuis, en sloeg over naar het kerkgebouw. Daardoor werd naast een aantal woningen en het schoolgebouw ook een groot deel van het uit 1527 stammende kerkgebouw verwoest. Reeds in 1700 werd de wederopbouw van de kerk ter hand genomen en in 1701 kon het bedehuis voor de tweede maal in gebruik worden- genomen. De herbouw bracht voor het interieur een aantal belangrijke wijzigingen met zich mee: zo kwam er een fraaie preekstoel, drie herenbanken, een zestal koperen kronen en een gebeeldhouwd eikenhouten koorhek. Michiel Bontenbal (VI-2) was in die periode een belangrijk persoon in Zevenhuizen. Niet alleen was hij schout en secretaris van het ambacht Zevenhuizen en de plaatselijke notaris, maar ook een van de drie kerkmeesters van de Zevenhuizense kerk. Bij de wederopbouw van deze kerk heeft hij zijn stempel kunnen drukken op de uitvoering hiervan. Zijn fraai gebeeldhouwde familiewapen (zie fig. 25a) is nu nog te vinden op het imposante eikenhouten koorhek achter in de kerk.
Lange tijd was zijn wapen en de tekst “Michiel Bontenbal Schout en Secretaris van Zevenhuysen” ook te zien op een van de vele glas-in-loodramen die in de herbouwde kerk werden aangebracht (Notulen van de Commissie voor Monumentenzorg, appendix D, dd. 1867). Helaas zijn deze gebrandschilderde glazen omstreeks 1865 vervangen door eenvoudige glazen. De gebrandschilderde glazen zijn door het kerkbestuur verkocht, daarna zijn ze gedeeltelijk verloren gegaan of in het buitenland terechtgekomen.
Bij de brand is ook de luidklok verloren gegaan en daarom werden, nadat de kerk weer was opgebouwd, twee nieuwe luidklokken gegoten. De kleinste van de twee had een diameter van 100 cm en woog 682 kg. Deze klok, gegoten in 1711 door Claes Noorden en Albert de Grave uit Amsterdam, is in de Tweede Wereldoorlog gevorderd en niet meer teruggekeerd. De grote luidklok werd ook gevorderd maar bleef gespaard. Gegoten in 1709, heeft deze klok een diameter van 124 cm en een gewicht van 682 kg. Een fraaie bovenrand (zie fig. 25b) met dansende putti tussen twee gestileerde bladranden siert de zijkant. Op de onderrand staat: “Me Facit J. Oudenrogge, Hagel” (Hagel = ‘s-Gravenhage).
Aan één zijde (niet zichtbaar op de foto) staat in het midden de tekst “Den Hoogh Edel welgeboren Heere Hendrik Duijst van Voorhout, Heere van Zevenhuizen” vergezeld van zijn wapen. Op de andere zijde staat het jaartal 1709 en drie familiewapens van de kerkmeesters die in 1709 in functie waren: links het wapen van Cornelis van der Houck en rechts dat van Claas Pietersz de Rij. In het midden een wapenschild, compleet met dekkleden, helm en helmteken en de tekst Mich(iel) Bontenbal Schout. Dit wapenschild heeft als voorstelling een bal, voorzien van een kruis met aan de vier einden een gebogen lijnstuk. De afbeelding komt overeen met het wapen zoals beschreven bij figuur 3-B3. Het helmteken is een vlucht met daartussen een bal, welke voorzien is van een kruis zoals hiervoor genoemd.
De kleine klok, gegoten in 1711, was ook voorzien van figuurreliefs voorstellende de familiewapens van de drie kerkmeesters uit dat jaar. Op een foto van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zijn twee van de wapens te zien. Het linker wapen is van Gerrit Jansz Vermeulen. Het middelste wapen is van Michiel Bontenbal terwijl het derde wapen waarschijnlijk van Claas Pietersz de Rij is, de derde kerkmeester.
Michiel in de fout
Uit het voorgaande valt op te maken dat Michiel Bontenbal in het dorp Zevenhuizen een persoon van aanzien was. Niet alleen vervulde hij belangrijke openbare functies, maar ook stamde hij af van een oude en bekende Zevenhuizense familie. Zijn vader Claes Bontenbal was 23 jaar lang notaris, waarvan acht jaar in Zevenhuizen. Tevens bekleedde hij in deze plaats de functie van substituut-secretaris en later secretaris. Maar ook Zijn moeder, Lijntgen de Vliegh, kwam uit een gegoede familie. Haar vader, Anthony de Vliegh, was lange tijd de bode van de Vierschaar van Schieland en deurwaarder van Gemene Landsmiddelen.
Daarom is het zeer opmerkelijk dat Michiel toch een keer in de fout ging en hij tot een handgemeen kwam met het plaatselijke gezag. Het valt op te maken uit een notariële attestatie die werd opgesteld naar aanleiding van dit voorval dat zich afspeelde in het jaar 1696. Michiel was toen 28 jaar, was getrouwd met Catharijna Cornelisdr ‘t Hoen en vader van een kind. Hij werkte als notaris te Berkel maar woonde in Zevenhuizen. Zijn schoonzuster Maria Cornelisdr ‘t Hoen was getrouwd met Gerrit Willemsz Leeflang, ook een lid van een bekende en aanzienlijke Zevenhuizense familie.
Deze Gerrit Leeflang was biersteker zoals het beroep van bierhandelaar in die tijd werd genoemd. Ook toen al moest er belasting (impost) betaald worden over vele zaken. Een daarvan was de plaatselijk bierimpost welke bestemd was voor het onderhoud van de kerk. Op de avond van donderdag 6 december 1696 tussen 8 en 9 uur probeerde Gerrit Leeflang de bierimpost te ontduiken door vaten bier, die hij met zijn boot aangevoerd had, op zijn erf te lossen. Aan de ontvanger van de jmpost, die plotseling kwam controleren, kon hij de vereiste papieren niet tonen. Daarom werd hij meegenomen naar de herberg De Prins, het huis van de schout Pieter Ariensz in ‘t Hout. Terwijl de deurwaarder met zijn assistenten bezig was de aak af te handelen, kwamen er opeens vier heren” binnen die deurwaarder en assistenten een link pak slaag gaven en vervolgens de schuit met bier weer terugnamen.
Een van die vier helpers die het “recht” in eigen handen nam, was bovengenoemde Michiel Bontenbal. Een andere helper was Arend ‘t Hoen, een zwager van Michiel en aantal keren genoemd als ambachtsbewaarder en als schepen van Zevenhuizen. De twee anderen waren Vincent Leeflang en Hendrik Versluys, respectievelijk een broer en een vriend van Gerrit Leeflang. Ook deze vriend zou het ambt van schepen enkele malen bekleed hebben.
Hoewel men kan denken dat de normen en waarden van die tijd met de huidige verschillen, kon dit eigengerechtig optreden toen ook niet door de beugel. De deurwaarder en zijn assistenten lieten hun verhaal daarom vastleggen door notaris Van Brakel (ONA Zevenhuizen, nr. 9298, akten 39 en 40) en hieruit kunnen we opmaken hoe hard het eraan toe ging. De volgende alinea’s geven een goede indruk:
“met grote furie haer twee attestanten seer verhementlijck hebben geslagen ende gebloetrist mitsgaders de schuiijjt ende bieren door het gebruicken van publijck geweld ontwedelickt” “dewelcke met grote brutaliteyt ende ’t gebruyck van seer infame en schandaleuse expressien en scheltwoorden, hem laetste attestant (=Cornelis Hoogenrijn) met force uyt de kamer hebben gesleept, in den gang gesmeten ende aldaer op een moordadige en barbarise wijse seer jammerlijck getracteert, getrapt ende mishandelt in dier voege dat hij, attestant, met een baeckermat te huys gedragen moste werden”.
De deurwaarder en zijn assistenten wilden dit verhaal natuurlijk gebruiken voor de rechtbank. Een verslag van een rechtszitting is echter niet gevonden. Waarschijnlijk was het niet zo gemakkelijk om tegen deze vier “heren” te procederen en is een en ander in de minne geschikt.
Hoe het ook zij, de carrière van Michiel Bontenbal heeft er niet onder geleden. Integendeel, zijn gezag en aanzien in Zevenhuizen en omgeving namen in de volgende jaren alleen maar toe. Zo werd hij naast secretaris en schout en kerkmeester van Zevenhuizen ook voorgedragen/gekozen tot een van de Welgeboren Mannen van het Hoogheemraadschap Schieland.
Hartaanval?
Michiel sterft waarschijnlijk aan een hartaanval. Hij overlijdt namelijk op dezelfde dag dat zijn jongere broer Stoffel op 48-jarige leeftijd wordt begraven. Het is aannemelijk dat Michiel een goede band had met zijn broer. Als notaris had hij zijn broer regelmatig gevraagd om als getuige op te treden bij het opmaken van notariële akten. Zodoende kon Michiels jongere broer Stoffel enige revenuen innen. Hoogstwaarschijnlijk heeft Michiel zich het overlijden en de begrafenis van zijn broer sterk aangetrokken en heeft een hartaanval geleid tot zijn plotseling dood op 51-jarige leeftijd.
Bronvermelding
Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.