IX – Tieleman Bontenbal tekent contract van remplagement

De Franse bezetting van ons land in begin 1800 bracht ook de conscriptie met zich mee. Deze nationale dienstplicht voor jongens van omstreeks 20 jaar was echter geen persoonlijke plicht, de aangewezenen konden zich door een ander laten vervangen. Dit remplacantenstelsel zou gedurende ongeveer tachtig jaar gehandhaafd blijven ondanks de constante kritiek hierop. Men vond het een sociaal onrecht, omdat met geld een vervanger kon worden gekocht. Aan de andere kant gaf het werklozen de gelegenheid om een inkomen te verwerven of een avonturier de mogelijkheid om eens buiten zijn omgeving te kijken. Zo dacht de achttienjarige Tieleman Bontenbal (IX-5-4) er waarschijnlijk ook over toen hij op 31 januari 1814 een contract van remplacement sloot ten kantore van notaris Jan Abraham Jongeneel. De tekst hiervan geeft een goed inzicht in het fenomeen van vervanger voor de dienstplicht.

Contract van Remplacement

Op den Een en dertigsten Januarij achttienhondert veertien compareerden voor Jan Abraham Jongeneel en zijn ambsgenoot, openbare notarissen, residerende te Rotterdam, hoofdplaats van het Arrondisement van dien naam, Departement der Monde van de Maas, de Heer Evert Bastiaan Kaas, kantoorbediende, wonende in Den Oppert te Rotterdam, wijk F, nummero 192/198 ter eenre, en Tieleman Bontenbal, daglooner, zijnde minderjarig, in deesen geadsisteert met zijn vader Jan Bontenbal, Stads-werker, wonende aan den Hoogen Zeedijk te Rotterdam, wijk H‚ nummero 122, ter andere zijde.

Te kennen gevende dat de comparant Evert Bastiaan Kaas zijnde begrepen in de Landsmilitie, bepaald bij besluit van den Heere Prince van Oranje-Nassau, Souverein Vorst der Verenigde Nederlanden, enz, enz, enz, van dato den Twintichsten December achttien hondert dertien de comparant Tieleman Bontenbal zich vrijwillig heeft aangeboden om als remplagant voor de comparant Evert Bastiaan Kaas te dienen, zijnde die aangaande tusschen henlieden de navolgende conditien overeengekomen, te weten.

Eerstelijk verplicht zich comparant Tieleman Bontenbal dadelijk de personeelen dienst voor den voornoemden Heer Evert Bastiaan Kaas waar te nemen, tot hoe verre dezelve zich ook zoude mogen uitstrekken, en aan alle op de verplichtingen van een goed en getrouw remplagement te voldoen.

Ten Tweede, verbind zich de comparant Evert Bastiaan Kaas voor het gemelde remplacement te zullen betalen een somma van Drie hondert negentig guldens in maniere als volgt. Vijftig guldens aan den comparant Tieleman Bontenbal op den dag van deszelfs uitmarcheering en voorts aan zijnen hiervoor genoemde vader Drie guldens per week, integaan met den dag van zijne vertrek en gedurende tot den geheelen afbetaling over hiervoorgemelde hoofdsom toe.

En ten Derden, bij aldien de comparant Tieleman Bontenbal, door eene nadere oproeping mogte worden verplicht om voor zich zelven te moeten dienst doen, als mede indien hij voor den Chef onder welke hij zal worden geplaatst mogt worden afgekeurd, in zulken gevalle zal denzelven voor zich mogen behouden al het gene hij uit krachte dezes reeds zal hebben genoten, maar niet meerder genieten, mits zich altoos getrouwelijk gedragende, doch ingeval hij voor het eindigen van den dienst welke hij zal moeten presteeren kwam te deserteeren, zich zoodanig gedroeg of op zoodanige manier overleed, dat de comparant Kaas verpligt werd een andere remplagant te stellen of zelve te moeten dienst doen, in alle deze gevallen zal den zelven verpligt zijn te rug te geven al het gene hij uit krachte van dit contract reeds zal hebben genoten, met de kosten, schaden en interesten van dien, en zullen daarmede alle wederzijdse verbintenissen ophouden als zijnde de ìntentie, dat de comparant Tieleman Bontenbal zijne erven of rechtverkrijgende het hiervoor gemelde alleenlijk zal of zullen behouden en genieten indien hij gedurende den tijd dat de comparant Kaas in de Lands Militie zal zijn begrepen getrouwelijk blijft dienen of op zoodanige manier overleed of verminkt wierd, dat zijn Ed van alle verdere verantwoording zal zijn ontslagen en zulks bij behoorlijk bewijs zal blijken. Kiezende de comparanten om dezen tegen woordige ter executie te leggen Domicilius ten Kantooren van de Notaris Jan Abraham Jongeneel.

Waarvan acte gedaan en gepasseert te Rotterdam ten Kantoore van evengemelde Notaris. En ìs deze Minute, die onder denzelven zal blijven berusten, na gedane voorlezing door de comparanten Evert Bastiaan Kaas en Tieleman Bontenbal mitsgaders de beide Notarissen ondertekend, hebbende comparant Jan Bontenbal verklaard niet te kunnen schrijven noch zijn naam te tekenen.

Uit het bedrag van de vergoeding valt dus op te maken dat hij twee jaar en drie maanden moest dienen en dus in 1816 weer uit dienst kwam. Wat hij daarna gedaan heeft is niet bekend, maar waarschijnlijk is hij nog bij de schutterij en/of bij de landarmee in dienst geweest. Wel bekend is dat hij op 20 maart 1825 weer in militaire dienst treedt, maar nu als vrijwilliger bij de Koninklijke Marine. Hij werd op die datum gecontracteerd als matroos 3e klasse voor vijf jaar en komt op het fregat “Kenau Hasselaar”. Zijn persoonsbeschrijving van de keuring luidde als volgt: lang 1 el, 7 palm en 2 1/2 streepen, haar bruin, ogen grijs, wenkbrauwen bruin, aangezicht langwerpig, neus groot en breed, mond gewoon (toen aangeduid als ordinair), kin spits, merkteken pokdalig.

Na vijf jaar werd in 1830 zijn contract bij de marine beëindigd. Maar het militaire leven stond hem blijkbaar wel aan, want op 19 oktober 1831 laat hij weer een contract van remplacement opstellen. Hij is dan sjouwer, wonende te Kralingen en eervol ontslagen zowel uit “Den Dienst der Nationale Militie als uit den Schutterij”. Hij wordt vervanger voor de 28-jarige Anthony van der Meijger uit Noord-Brabant, die als dienstplichtige zal worden ingelijfd bij de mobiele schutterij. De vergoeding voor deze overeenkomst ligt een stuk hoger dan de vorige, namelijk 160 gulden direct te betalen aan hemzelf en verder 6 gulden per week te betalen aan zijn ouders Jan Bontenbal en Marya Pak.

Hoe het met Tielemans militaire loopbaan en zijn verdere leven is gegaan, is tot op heden niet gevonden.

Bronvermelding

Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.