De vader en grootvader van Nicolaas Bontenbal (LX-3) waren beiden gerechtsbode en zijn overgrootvader had het beroep van bakker/herbergier uitgeoefend. Daarom lijkt het op het eerste gezicht vreemd dat Nicolaas (roepnaam Klaas) het vak van timmerman kiest. Maar misschien is Nicolaas bij zijn keuze beïnvloed door zijn grootvader van moeders kant, Cornelis Fijan (1706-1791). Hij was de grondlegger van de bekende en gewaardeerde houtkopers- en timmermansfamilie in Zevenhuizen. Op 27-jarige leeftijd huwt Nicolaas met Elisabeth de Bruin uit Bleiswijk en vestigt zich als timmerman in deze plaats. Al snel daarna, als hij 31 jaar is, neemt hij een prestigieus, vijfjarig karwei aan. Het bracht hem financiële voorspoed, maar waarschijnlijk hierdoor ook een vervelende en zwarte periode in zijn leven. Een en ander wordt hieronder beschreven.
Inschrijving
De stad Rotterdam, als beheerder van de drooggemaakte Binnewegsche Polder onder Bleiswijk, neemt in begin 1803 het besluit om het onderhoud en de reparatie aan de waterstaatkundige werken van deze polder uit te besteden voor de tijd van vijf jaar. In het bestek (in Archief Schieland) gebruikt de beheerder een bijzonder merkwaardige tekst voor de manier van inschrijving en de wijze van toekenning. Deze luidde als volgt:
“De besteding zal geschieden eerst bij inschrijving en daarna bij opslag, en zal hij die lager mijnd dan de laagste inschrijver zal hebben ingeschreven met goed vinding van besteederen aannemer zijn, dog reserveeren besteederers aan zig de magt en facalteit om de aanneming te gunnen of aan de laagsten inschrijver of aan de laagsten mijner, of ook wel aan iemand anders, schoon niet de laagsten mijner of laagsten inschrijver zijnde, ja zelfs om de besteeding geheel en al op te houden, zonder eenige tegen zegging van iemand, waarom ook den mijner en alle inschrijvers hun woord gestand moeten doen den tijd van 8 dagen binnen welke tijd bestederen zig zullen hebben verklaard. En zal den laagsten inschrijver en laagste mijner genieten ieder een praemie van zeven Carolie guldens mits doende blijken dat hij de in deze geregistreerde borgen zoude kunnen produceeren, doch aannemer wordende vervalt die praemie en word door hem niet genoten.”
Nicolaas aangesteld als aannemer
Het is niet bekend hoeveel aannemers hebben meegedongen naar deze opdracht en hoe hoog de inschrijvingen zijn geweest. In ieder geval werd aan Nicolaas de opdracht gegund en werd een en ander schriftelijk vastgelegd in het bestek met de hieronder staande tekst.
“Op voorstaande conditien is aannemer geworden Nicolaas Bontenbal wonende te Bleiswijk voor de somma van zestien duizent vier hondert en vijftig guldens in de vijf jaren en dus voor een somma van drie duizent twee hondert en negentig gulden jaarlijks, stellende tot borgen Frederik Lakeman en Arij Dekker woonende te Bleiswijk welke dezen benevens den aannemer hebben ondertekent. Aldus deze besteding gedaan in de Stads Wooning van den Kruisweg onder Bleiswijk op den 21 Meij 1803, Mij Present J. v. Waning” (=burgemeester).
Bestek van de Binnenwegsche polder
In het ca. 20 bladzijden tellende bestek werd het onderhouden, repareren en desnoods vernieuwen uitvoerig gespecificeerd. Het betrof werk aan:
- Zes watermolens, met schuuren, hekken en heiijnsels, in de Agterklap en de Hoefpolder.
- Zes stenen bruggen, twee door de Rokkeveensche, één door de Molenweg, twee door de Bleiswijksche en één door de Voorhoefweg.
- Agtien Duikers, leggende door de Rìngdijken, Boesemkade of anders, dienende alleenliijk tot het inlaten van vers buitenwater.
- Twee hoofd en einden met gangplanken en leuningen over de Boven Boezem en over de weg of Binnen Laan Sloot aldaar.
- Twee waterstoepen of losplaatsen in de vaart bij de molens no. 6 en 7.
- Eenige roeden schoeijingen waarvan zeven roeden aan de Oost Rotte Kade, vijf a zes roeden aan de West Rotte Kade, zes a zeven roeden op Zegwaard aan de Delftsche Wallen.
- Alle palen op de Zegwaardsche Weg, vijf Hoefslag paalen op de Delfsche Wallen en vijf dito op de Landscheiding. Met de leverantie van alle materialen welke tot het onderhouden en repareren van het voorzegde mocht nodig zijn.
Einde van het werk
Het werk liep van de 1e juni 1803 en eindigde op de laatste dag van mei 1808. Daarna werd in het al eerder genoemde bestek de volgende verklaring geschreven (zie fig. 34): “Ik ondergeteekende Klaas Bontenbal bekenne de voorschreeve Somma van Zestien Duisent vier hondert en vijftig Guldens ontfangen en genoten te hebben als meede van den verdere Inhoud van dût bestek volkomen voldaan en betaald te zijn, zo dat ìk uìt kragte van dìt bestek niets meer te vorderen of te preetendeeren hebbe. Zegwaart den 12 Augustus 1808. Klaas Bontenbal“
De molen loopt bij Klaas door de vang
Het waren behoorlijke inkomsten die Klaas in die vijf jaar maakte. Natuurlijk waren de ontvangen bedragen niet de netto-inkomsten; materialen en het loon voor zijn knechten gingen hiervan af. Toch kan men zeggen dat hij op financieel gebied een onbezorgd leven kon leiden. Echter, in 1810 komen er aanwijzingen dat hij daar niet goed mee kon omgaan. Om in molenaarstermen te spreken: hij liet de molen door de vang lopen, de rem werkte niet meer. Nicolaas ging zich te buiten aan sterke drank. Dit en het bijbehorend liederlijk gedrag ontwrichtte het gezin. Zijn familieleden grepen in, zoals blijkt uit een verslag van Schout en Schepenen van Bleiswijk.
“Vergadering van Schout en Schepenen op Vrijdag den 30e van Slachtmaand in 1810. Gelezen zijnde de requesten van Elizabeth de Bruijn, huisvrouw van Klaas Bontenbal wonende binnen den Heerlijkheid om daar bij geallegeerde redenen, verzoekende omme de voornoemde Klaas Bontenbal te mogen confineeren en ondergesteld (declaratoir van de naaste vrienden van gemelde Klaas Bontenbal, dat het geallegeerde van de requestante conform den waarheid is, zijnd ‘t zelve requestant declaratoir van de volgende inhoud: Aan de Schout en Schepenen van de hoge Heerlijkheid Bleiswijk geeft reverentelijk te kennen Elisabeth de Bruijn, huisvrouw van Klaas Bontenbal wonende te Bleiswijk dat haren voornoemde man zig sedert een geruime tijd heeft overgegeven tot eene losbandige levenswijze en misbruik van sterken drank ‘t welke niet tegenstaande alle vriendelijke vermaningen zodanig toegenomen dat indien daar inne niet werden voorzien de onherstel baarsten gevolgen van te dugten zijn. Mits welke zoo keert de suppliant zig tot dit college reverentelijk verzoekende den voornoemde Klaas Bontenbal voor den tijd van twee achtereen volgende jaren te confineeren in een der verbeterhuizen binnen het departement Maasland en daartoe desnoots de vereischten resistenties te verleenen. Bevestiging van de waarheid doet Gerrit Bontenbal, vader van de voornoemde Klaas Bontenbal. Actumm 4e wijnmaand 1810. Was getekent: Gerrit Bontenbal Gerritsz, wonende te Zevenhuizen, Frederik Lakeman aanbehuwd broeder, wonende te Bleiswijk, Aagje de Bruijn en Cornelia de Bruijn“.
Pest- en Dolhuis
Elisabeths verzoek wordt, samen met een schrijven van de schepenen van Bleiswijk, aan de burgemeester van Rotterdam gestuurd. Volgens een afschrift in het Oud Stads Archief geeft hij op de 3e van de Wintermaand 1810 aan de Regenten van het Pest- en Dolhuis van Rotterdam (het latere Delta Ziekenhuis) de opdracht om Klaas Bontenbal “in het huis in te nemen en te doen bewaren”. Hoe lang Klaas in dit huis heeft gezeten, is niet bekend; de kronieken van deze instelling zijn niet openbaar. In ieder geval niet veel langer dan de genoemde twee jaar, want op 21 april 1813 wordt Klaas’ zoon Cornelis geboren.
Bronvermelding
Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.