X – De ondernemende Claas gaat naar Purmerend

Claas Bontenbal (X-6) was in 1796 elf jaar oud. In dat jaar verhuist zijn vader, die al acht jaar weduwnaar was, van Zevenhuizen naar Bleiswijk en Claas ging natuurlijk mee. Voorwaar geen grote afstand, maar ìn die tijd was het regel dat iemand die langer dan een jaar in het gebied van een bepaald armbestuur (diaconie) woonde, door dat armbestuur zou moeten worden onderhouden ìn geval hij tot armoede zou komen te vervallen. Menig armbestuur zag deze regel niet zitten en daarom werd er van de nieuwkomer een door het armbestuur uitgegeven akte van indemniteit geëist, waaruit bleek dat het armbestuur van zijn oude woonplaats zich garant zou stellen wanneer betrokkene armlastig werd. Dus voor Claas (en zijn vader) was ook zo’n akte van indemniteit of borgbrief nodig.

Militaire dienst

Enkele jaren later namelijk in 1806 wordt zijn naam, nu Nicolaas Bontenbal, weer in een akte vermeld en waaruit geconcludeerd kan worden dat hij in militaire dienst zat. Het doopregister van Den Haag vermeldt dat op 7 mei 1806 in de Grote Kerk aldaar een kind Nicolaas Bontebal is gedoopt, de moeder is Jaapje Slot en de vader Nicolaas Bontenbal welke absent was en in het garnizoen te Leeuwarden verbleef. Noch een huwelijksakte van Nicolaas en Jaapje, noch verdere gegevens van moeder en kind zijn gevonden in de boeken van Den Haag. De juiste betekenis blijft onduidelijk.

Paspoort

In het jaar 1813 vraagt Claas in de gemeente Zoetermeer een “”Passe-Port pour |’ intérieur” aan, bestemd dus om te reizen in het binnenland. Dit document wat hiernaast is afgebeeld was een halve folio groot. Het vormde met het stuk wat op het gemeentehuis bleef, één geheel. De twee helften werden identiek ingevuld en het papier werd over de lengte doorgeknipt. Aan de hand van de talloze krullen op de scheidingslijn kon nagegaan worden of het document dat de bezitter bij zich droeg, overeenkwam met het stuk dat in bezit van de overheid bleef. Het was de methode om na te gaan of er geen vervalsing in het spel was. Ook toen al een belangrijk onderwerp. Verder werd de paspoorthouder uitvoerig en gedetailleerd beschreven, want foto’s waren er nog niet. Merkwaardig is het dat de leeftijd van Claas wordt vermeld maar niet zijn geboortedatum. Hoewel het paspoort in de Franse taal is opgesteld, was het geen Franse vinding. Paspoorten werden al heel lang gebruikt. Van de Romeinen is bekend dat zij al van zulke documenten gebruikmaakten. Maar ook voor 1795, toen de Zeven Provinciën nog een grote mate van autonomie hadden, werden paspoorten gebruikt. In die tijd was een paspoort vaak nodig om van de ene provincie in de republiek naar de andere te reizen. Na het vertrek van de Fransen liet Koning Willem 1 op 12 december 1813 een nieuwe paspoortwet uitvaardigen. In Artikel 1 hiervan werd gesteld: “Het staat iederen inwoner dezer gewesten vrij door de gehele gebied der vereeniede Nederlanden te reizen, zonder dat iemand onzer beambten het regt hebbe hem de vertoning van een paspoort te vorderen”.

Het paspoort van Claas is uitgegeven op 1 juni 1813, dus voor 12 december, en daarom staat zijn reisdoel nog vermeld op het document. Waarom hij naar Purmerend wilde, is niet duidelijk. Misschien gewoon werken op een landbouw- of veeteeltbedrijf. Het was hoog zomer toen hij zijn paspoort kreeg en het gebied rond Purmerend had op dat tijdstip van het jaar een groot aantal gastarbeiders nodig voor het maaien van het gras en het opslaan van het hooi. Vaak werden hiervoor buitenlandse arbeiders ingehuurd en het grootste deel hiervan kwam uit Duitsland, de zogenaamde Hannekemaaiers. Elke zomer weer kwamen zij van ver weg om dit seizoenwerk te doen. Dus waarom zou Claas, als jongeman met een gezonde gelaatskleur en opgegroeid in een agrarische gemeente, daar ook niet voor in aanmerking komen. In 1814 is hij weer terug, want hij bezoekt in dat jaar chirurgijn Jan van Lodenstein in Bleiswijk. Waarvoor Is niet bekend, maar de behandeling moet nogal omvangtijk geweest zijn; de kosten waren 15 gulden en 14 stuivers. Direct betalen was in die tijd niet de gewoonte en zo komt het dat hij en vele anderen voorkomen in het schuldregister dat ín 1820 opgesteld werd na het overlijden van deze arts.

Huwelijk

Gedurende een lange tijd is niets te vinden van Claas totdat hij in 1822 weer in de boeken voorkomt. In dat jaar trouwt hij te Overschie met Petronella Roest, een meisje uit Lekkerkerk. Claas werkt als zelfstandig kruidenier en het reizen zal zich toen beperkt hebben tot het wegbrengen van de boodschappen naar de klanten in de omgeving.

Assistent landmeter

Ook het kruideniersvak bleef hij miet lang uitoefenen. Op 11 november 1832 treedt Nicolaas, zoals hij toen werd aangeduid, in functie als assistent landmeter bij de telegraaf te Overschie; een militaire overheidsdienst. Veel verdiende hij niet: één gulden per dag ofwel 365 gulden per jaar. In september 1839 wordt deze militaire dienst opgeheven en eindigt zijn dienstverband. De sociale regeling omvatte doorbetaling van zijn wedde tot het einde van het jaar, dus drie maanden. Hij verhuist daarna naar Kralingen en bij zijn overlijden in 1845 in een huis aan de ‘s-Gravenweg aldaar wordt door zijn zoon Cornelis opgegeven dat Claas voor zijn dood zijn brood verdiende als turfmeter en veeschatter (= beëdigd taxateur van de hoeveelheid turf en de waarde van het vee).

Bronvermelding

Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.