Jan Bontenbal (XI-19) kwam uit een roomskatholiek gezin. Hoewel zijn vader Dirk Bontenbal (X-15) van huis uit protestant was, kwam daar verandering in toen Dirk in 1814 trouwde met de rooms-katholieke Maria Suzanne Elisabeth Batz. Zij was op 29 aprìl 1789 te Makkum gedoopt als dochter van Frederik Batz (immigrant uit Duitsland?) en Elisabeth Smits.
Het is hier het vermelden waard dat het echtpaar Dirk en Maria Bontenbal degene is geweest die er voor gezorgd heeft dat in het protestante geslacht Bontenbal een rooms-katholieke tak ontstond. Deze tak breidde zich ìn de volgende generaties aanzienlijk uit en nakomelingen waren voornamelijk te vinden in de steden Rotterdam en Den Haag. Door de geloofsverandering kwamen voornamen in zwang die daarvoor niet in de familie voorkwamen zoals: Francina, Gerardus, Franciscus, Theodorus. Petrus en Antonius. Jan Bontenbal was de oudste zoon van Dirk en Maria en was, naar gebruik, vernoemd naar zijn grootvader van vaders kant.
Net zoals zijn vader werd Jan schildersbaas in Kralingen en heeft waarschijnlijk de schilderswinkel van zijn vroeg overleden vader voortgezet. Zijn vader was in 1832 overleden en Jans moeder zal de zaak eerst wel een aantal jaren gerund hebben. In welk jaar Jan de zaak onder zijn hoede neemt, is niet bekend. Maar in 1852 is zijn naam in ieder geval met de verfwinkel verbonden. Hij ontvangt dan een vergoeding van de gemeente Kralingen voor geleverd verfwerk aan het Raadhuis. Het bedrag van 17,52 gulden was als volgt opgebouwd:
schoonmaken en witten van portaal, zaal en kamer, arbeidsloon | 11,48 |
3 kilo en 2 ons grijs à 50 ct. per kilo 1,60 | 1,60 |
1 kilo en 3 ons stopverf | 0,39 |
6 ons zwart à 30 ct. per 5 ons | 0,42 |
1 3/8 dag arbeidsloon aan het stoppen en verwen van een kast | 1,86 |
5 ruiten gestopt à 15 ct. per stuk | 0,75 |
1 dito à20ct. | 0,20 |
1 dito à 30ct. | 0,30 |
1 deur in voorportaal bijgeverwd en ’t lak in de kwakel | 0,30 |
totaal | 17,52 |
In datzelfde jaar verricht hij ook schilderswerkzaamheden aan de school en de schoolmeubelen. Hij ontvangt hiervoor een bedrag van 15,31 1/2 gulden volgens onderstaande specificatie.
1 ons grijs gebruikt aan de school | 0,15 |
1/4 dag arbeidsloon | 0,36 |
9 schoolbanken bruin geverwd en volgens vernist | 13,00 |
een gordijn roede in school | 0,17 1/2 |
een ruit gestopt | 0,45 |
4 ruiten a 21 ct. Per stuk | 0,84 |
1 ons verf aan het gronden van een raampje | 0,05 |
1/4 dag arbeidsloon | 0,29 |
totaal | 15,31 1/2 |
Jan Bontenbal trouwt in 1844 en woont in 1847 op de Oudendijk. Daar heeft hij ook zijn schilderswinkel; een houten gebouw dat niet zijn eigendom is, maar dat hij in huur heeft bij Bastiaan van de Brande. Deze verfwinkel brandde in de nacht van 27 januari 1854 door onbekende oorzaak af. Dat was een hele gebeurtenis en het was toen bij wet geregeld dat de plaatselijke burgemeester direct schriftelijk verslag moest uitbrengen aan de Commissaris des Konings.
In het Register van de uitgaande stukken van de gemeente Kralingen is dan ook het afschrift van 27 januari 1854 te vinden. De tekst is als volgt:
Aan Zijne Excellentie Staatsraad Commissaris des Konings in de Provincie Zuid-Holland.
Ik haast mij om aan U Excellencie te berichten dat er heden nacht omstreeks half twee ure, brand is ontstaan in de verwerwinkel aan den Oudendijk in deze Gemeente welke werd gehuurd door Johannes (= Jan) Bontenbal, verwer, wonende alhier, van Bastiaan van den Brande, mede alhier woonachtig. Gezegde verwerswinkel en aangrenzend spoelhok van groenten, welke van hout waren opgetrokken, zij een prooì der flammen geworden, verdere ongelukken zijn daardoor niet ontstaan. Men zegt dat het gebouw niet, doch de verwersgereedschappen, enz. wel tegen brandschade zijn verzekerd geworden. Zoodra de bijzonderheden meer bekend zijn, zal de vereischte staat worden ingezonden. Tot hiertoe kan de oorzaak van den brand niet met zekerheid worden opgegeven. Was getekend;
De Burgermeester der Gemeente Kralingen.
H. Lambert Pz
Uit deze aantekening is op te maken dat er niet alleen verslag gedaan moest worden van een brand, maar dat zoiets ook in tabelvorm moest gebeuren. Op 27 februari 1854 gaat er een tweede brief uìt naar de Commissaris des Konings met de staat van de brand. De tekst van het afschrift van de begeleidende brief luidde: Ter vervolge op de missive van 2/7 januarij no. 27, welke aan U Exeellencie is gerigt door de Burgermeester dezer Gemeente hebben wij de eer hierbij in te zenden eener staat houdende opgave der bijzonderheden omtrent den op 27° Januarij Il. binnen deze Gemeente plaats gehad hebbende brand, waarbij vernietigd zijn een houten gebouw van B. van den Brande en de verwergereedschappen, enz. van J. Bontenbal.
De bijbehorende staat was als volgt opgesteld:
Staat houdende opgave van bijzonderheden omtrent den op den 27° Januarij 1854 binnen de Gemeente Kralingen plaats gehad hebbende brand | |||||||
Aard en omschrijving van de aangetaste en vernielde panden, enz. | Namen en voornamen van den Eigenaar | Naam en voornaam van den huurder of bruiker | Bedrag der waarde van het vernielde pand en huisraad of daar in geborgen goederen | Bedrag der geledene schade | Vermoe delijke oorzaak van den brand | Bij welke Maatschappij en tot welk bedrag de gebouwen, huisraad of goederen en tijd wanneer dezelve voor brandschade verzekerd zijn | Aanmerkingen |
Een houten gebouw dienende tot verwerswinkel, en een spoelhok voor groenten daaraan vastgebouwd | Brande, Bastiaan van den | Huurder van den verwerswinkel Bontenbal, Jan | Het gebouw dekmatten enz. F 445,- Waarde aan gereedschappen, enz. F 1430 ,- | f 435,- f 1378,- | Onbekend | Niet tegen brand-schade verzekerd. De gereedschappen en het lood geborgen in de verwerswinkel waren tegen brandschade verzekerd bij de algemene Brandwaarborgmaatschappij te Rotterdam ad f 1200,- ingegaan 29 October 1851. Eene waarde van f 330,- aan glaswerk en broeiramen, die in de som in kolom 4 vermeld is begrepen, was niet tegen brandschade verzekerd. | NB. De in dezen staat vermeldde bijzonderheden zijn gegrond op de opgaven door de eigenaars gedaan. |
Aldus opgemaakt door Burgermeester en Wethouders van Kralingen den 27° Februarij 1854 Get. H. Lamberts Pz De Secretaris get. J. Oudorp Kortebrant. |
Uit de gegevens valt op te maken dat men de oorzaak van de brand niet heeft kunnen achterhalen. Omdat de brand in hartje winter plaatsvond, zou men kunnen denken dat Jan Bontenbal gedurende de nacht zijn verf, stopverf en dergelijke op werktemperatuur probeerde te houden met een of andere verwarming. Wel is duidelijk dat de geleden financiële schade aanzienlijk was, ten minste 508 gulden; namelijk de geleden schade, minus de verzekerde som plus de waarde van de broeiramen die niet verzekerd waren. Het is daarom zeer twijfelachtig of Jan Bontenbal nog kans heeft gezien zijn schilderszaak aan de Oudendijk weer op te bouwen.
Een jaar na de brand, dus in 1855, woont Jan met zijn gezin namelijk op de Kortekade. Deze kade is wel vlakbij de Oudendijk gelegen, maar er zijn geen aanwijzingen gevonden dat hij daar zijn schilderszaak heeft kunnen voortzetten.
Bronvermelding
Bovenstaande tekst is afkomstig uit ‘Het Zuid-Hollandse geslacht Bontenbal: de oudste twaalf generaties (Rijswijk, 2005)’ geschreven door P.J. Bontenbal.